Загрузка страницы

NT2 Nederlands leren taalles Het werkwoord 'gaan'

Vandaag een lesfilmpje over het werkwoord 'gaan'.
In het Nederlands maak je heel veel zinnen met 'gaan'.
Ik geef hieronder nog wat voorbeelden.
Let op de plaats waar 'niet of geen' staan in de zin!

Gaan
ik ga
jij gaat
hij/zij/het gaat
wij gaan
jullie gaan
zij gaan

Hoe gaat het?
Wat gaan we doen?
Waar ga je heen/waar ga je naartoe?
We gaan naar school.
Ik ga naar mijn werk.
Ik ga sporten.
Ik ga een boek lezen.
Ga je mee?
Ik ga naar buiten.
Ik ga naar binnen.
We gaan naar de tandarts.
Ik ga naar de dokter.
Ik ga naar het ziekenhuis.
Ik ga koken.
Ga jij vanavond spaghetti maken?
Nee, ik maak geen spaghetti. Ik maak soep.
Ik ga niet mee naar het strand.
Ik ga eerst douchen.
Ik ga mijn tanden poetsen.
Ga jij je tanden poetsen?
Nee, ik ga niet mijn tanden poetsen.
Ik ga naar Parijs.
Ik ga met de trein naar Parijs.
Ik ga niet naar Parijs.
Ga je mee?
Gaat het goed?
Wat ga je doen?
Ik ga!
Ik ga naar rechts.
Ik ga naar links.
Ik ga naar voren.
Ik ga naar achteren.

Ik ga ermee stoppen/ophouden.

Veel leerplezier!
Groetjes, Debby.

Видео NT2 Nederlands leren taalles Het werkwoord 'gaan' канала Leer Nederlands met Debby
Показать
Комментарии отсутствуют
Введите заголовок:

Введите адрес ссылки:

Введите адрес видео с YouTube:

Зарегистрируйтесь или войдите с
Информация о видео
15 мая 2018 г. 13:01:47
00:06:20
Яндекс.Метрика